Niels Dekker
Herfstreflectie: de ontwikkelaar voor de klas
In mijn herinnering stond de herfstvakantie altijd sneller voor de deur dan verwacht, zowel voor studenten en docenten. Ik heb niet zoals voorheen het ‘nu al’-gevoel kunnen bespeuren bij mijzelf of op mijn school. Er was ook geen enorme ‘ik ben er zo aan toe’-stemming, die je misschien wel zult verwachten na een hectische start van het jaar. De herfstvakantie is er in schooljaar 2020-2021 plotseling, als een onverwacht tussenuur. Volgende week gaan we verder waar we gebleven zijn, hopelijk allemaal gezond en uitgerust. Ik wil deze herfstvakantie naast tijd voor een goed boek en achterstallige klusjes wegwerken ook gebruiken als reflectiemoment. Want als ik iets gemerkt heb in mijn eerste anderhalve maand voor de klas, is het hoe snel gewoonten en routines erin sluipen. Zelfs wanneer alles continue in verandering is door coronamaatregelen en -ongemakken verval je in patronen. Dit is misschien wel de meest waardevolle les die ik als educatief ontwikkelaar tot nu toe heb geleerd sinds ik weer met mijn poten in de klei sta. Er is altijd iets dat prioriteit heeft boven de lange termijn, maar is dat wel zo?

Mijn nieuwe baan als docent Loopbaan en Burgerschap op een mbo-school in Den Haag is een semi-nieuwe stap, omdat ik nog niet zo lang geleden als docent op verschillende scholen gewerkt heb en rondom burgerschapsonderwijs bezig ben gebleven in de tussentijd. Het docentschap is lang geleden genoeg om er met een open blik en vol enthousiasme aan te beginnen, recent genoeg om van mijn ervaring gebruik te maken. Ik wilde weer zelf lessen geven in plaats van alleen over onderwijs praten, nadenken en werkvormen ontwikkelen. In direct contact staan met de doelgroep geef veel voldoening! Het is een feest om dagelijks bezig te zijn met burgerschapsonderwijs en de directe leeropbrengst tijdens je les te zien. Het leukste is als studenten na de les nog even blijven hangen, omdat ze iets willen snappen dat ze gezien of gehoord hebben. Niet over jongeren praten, maar met ze praten. Dat stelt mij in staat om betere educatieve producten te ontwikkelen. Ik roep al jaren dat het burgerschapsonderwijs (op het mbo) beter moet en kan. Nu kan ik het zelf doen waar het uiteindelijk moet gebeuren, in de klas. In drie dagen per week geef ik les aan tien halve klassen die ik om de week voor mijn neus heb (want coronaproof) en drie kleine klassen die ik wekelijks zie. Dat lesgeven gaat goed en daar ben ik best trots op. Het orde houden en de interactie met studenten gaat als vanouds op een natuurlijk manier. Het lukt zelfs om het bij drie dagen in de week te houden, zodat ik op de twee andere werkdagen aan de slag kan met mijn freelance-projecten en bestuurswerk. De combinatie werkt gelukkig.
Je kunt denken; het gaat goed, ga zo door. Zo zit ik niet in elkaar. Want haal ik wel de meeste leeropbrengst uit het aantal uren dat ik studenten zie, want de contacturen zijn schaars. Zijn de opdrachten die studenten moeten maken en inleveren wel zinvol? Hoe zit het met de leerlijn in zijn geheel? Draagt wat we deze periode doen (kennismaken, je eigen culturele achtergrond en die van anderen in kaart brengen, verantwoordelijk zijn, overzicht van je goede eigenschappen in werk- en privéleven) wel bij aan wat we over een paar maanden doen? Deze periode staat in het teken van opstarten, structuur aanleren en een werkwijze met elkaar ontwikkelen. Past dit bij lessen die ik later aan wil en kan bieden?
Ik verbreed dus als freelance educatief ontwikkelaar mijn horizon nu ik zelf weer voor de klas sta. Daardoor ervaar ik zelf hoe ingewikkeld het is om iedere les origineel, interactief en actueel te maken en ook nog tijd vrij te maken om op de lange termijn het onderwijsaanbod op orde te krijgen. Als ik puur vanuit mijn uitvoerende docentenrol kijk is het namelijk al uitdagend en tijdrovend genoeg om het overzicht te houden, opdrachten op tijd klaar te zetten en te beoordelen. Er komt (natuurlijk) meer bij kijken dan ik dacht en sommige aannames die ik vorig jaar nog over de dagelijkse onderwijspraktijk maakte zijn keihard ontkracht. Om maar iets te noemen: je kunt niet van tevoren precies uittekenen wat je gaat doen in een les. Er zitten lessen tussen die ik meer dan twintig keer heb uitgevoerd in twee weken tijd (want halve klassen). Bij ongeveer een derde van die klassen gebeurde er iets waardoor die les niet helemaal of niet zoals gepland uitgevoerd is. Denk bijvoorbeeld aan ICT- of roosterproblemen, maar ook aan een spontaan gesprek over hoe studenten een startkapitaal van 10.000 euro zouden besteden (breaking: jongeren zijn best verstandig!). Het is een flinke uitdaging om voor iedere klas een volgende les te verzorgen die verder gaat waar studenten de vorige keer gebleven zijn. Gênantste moment so far: twee weken later precies dezelfde les over Prinsjesdag geven en er pas halverwege door een student op gewezen worden. Oeps! Bleek dat ik de vorige keer een hele actuele les meteen na de derde dinsdag van september aan die klas had kunnen geven, maar vergeten was dat zij daardoor niet meer parallel liepen met de andere klassen. Zulke dingen gebeuren nou eenmaal, en je moet dan snel kunnen schakelen. Elke klas heeft een eigen dynamiek en tempo. Studenten zijn (om welke reden dan ook) niet allemaal aanwezig, waardoor ook binnen een klas verschillen ontstaan in welke uitleg zij hebben gekregen en welke opdrachten ze kunnen maken. Bij het ontwikkelen en uitdenken van onderwijs moet daar meer rekening mee gehouden worden. Het belangrijkste is dat aan het eind van een periode iedereen de kans moet hebben gekregen om bepaalde opdrachten af te ronden en aan de gestelde eisen te voldoen. Mijn aandacht ging deze eerste periode te veel naar wat ik die week moest doen in de les. En dat is niet gek, want ik moest er weer even inkomen.
Maar vanaf nu vol goede moed: Teach what you preach! In de wetenschap dat het vanaf de zijlijn altijd makkelijker is dan als je het zelf uit moet voeren. In het ontwikkelen van mijn eigen onderwijsaanbod ga ik net zoals ik dat voor opdrachtgevers doe meer aandacht besteden aan de lange termijn, hoe onzeker die ook is op een onderwijsinstelling momenteel. Duidelijke kaders stellen, om daarbinnen te kunnen improviseren en afwisselen. Op school of online, met hele of halve klassen. Stilstaan bij wat we studenten willen leren (leerdoelen/leeropbrengst) en hoe we dat willen bereiken (interactieve lessen, zinvolle opdrachten, aansluiten bij de belevingswereld) blijft een topprioriteit bij burgerschapsonderwijs.
Ik kijk uit naar de kerstreflectie, waarschijnlijk komt die dan “sneller dan verwacht” en “ben ik er heel erg aan toe”.